Gedichten, liederen, meditaties voor jong en oud van Ina van der Welle-Boersma

Maria Magdalena’s verdriet wordt blijdschap, Hij is opgestaan

Maria Magdalena’s verdriet wordt blijdschap, Hij is opgestaan!

Het is nog heel vroeg in de morgen. Maria Magdalena is wakker. Ze heeft vannacht niet goed geslapen, ze is nog moe.
Drie dagen geleden hebben ze haar meester vermoord. Ze kan het nog niet begrijpen. Hij heeft zoveel goede dingen gedaan, Hij was zo groot en machtig waarom kon hij niet zeggen : “mensen ga weg” en gewoon weglopen van zijn moordenaars. Ze gelooft dat hij zich los had kunnen rukken zoals Simson deed toen hij vastgebonden was. Maar nee hij liet alles maar over zich heen gaan. Ze had de tranen in zijn ogen gezien. Had hij haar tranen ook gezien?
Zo ligt Maria Magdalena maar te tobben. Van slapen is vannacht weer niet veel gekomen. Ze hebben hem inmiddels in een graf gelegd er is niets meer wat aan hem herinnert. Zelfs zijn mooie mantel is door de soldaten meegenomen. Hoe moet het nu verder?
Maria Magdalena staat op. Ze is zo moe, doodmoe. Straks zal ze haar vrienden opzoeken maar ze wil eerst nog een tijdje alleen zijn.
Het begint al een beetje licht te worden. Straks zal ze eerst naar het graf gaan. Wat ze daar moet? Ze heeft met de andere Maria en Johanna afgesproken het lichaam te balsemen met olie en verder —verdrietig zijn en het gevoel hebben toch heel dicht bij haar Meester te zijn ook al ligt hij in het graf. Misschien geeft het haar een gevoel van rust want dat heeft ze nu echt niet.
De zon begint al meer kracht te krijgen. Op deze vroege morgen hoort zij de vogels zingen maar kan, zoals ze vroeger wel had er niet met plezier naar luisteren.
Ze denkt aan vroeger. Wat Hij allemaal voor haar gedaan heeft. Ze was bezeten door 7 demonen, dat was verschrikkelijk. Ze kon niet normaal leven. Toen kwam ze Jezus tegen. Hij heeft haar er van verlost. Ja ze weet het nog als de dag van gisteren. Wat was ze gelukkig. Wat was ze dankbaar.
Hij begon de “blijde boodschap” zoals Hij het noemde, aan te mensen vertellen. Ze was een fan van hem geworden, nou ja een fan is eigenlijk niet het goede woord. Ze had gehoord dat Hij de beloofde Messias was en zij geloofde dat. Hij sprak over de goede God. Ze voelde zich een leerling van hem.
Er waren meer leerlingen. Mannen en vrouwen zoals bijvoorbeeld Jakobus en Johannes, Johanna de vrouw van Chusas en Susanna.
Zij had samen met Johanna en Susanna voor de Meester gezorgd. Eten voor hem en zijn leerlingen klaargemaakt.
Wat kon Hij mooi vertellen. Wat kon Hij de mensen wijzen op hun fouten en zeggen dat ze Jahweh moesten eren en niet hun eigen eer zoeken. Wat had Hij veel zieken beter gemaakt ja zelfs doden weer teruggeroepen. En nu…….nu is Hij zelf dood! Hoe was dat mogelijk.
Maria zit in gedachten verzonken te mijmeren over de tijd dat de Meester nog bij haar was. Ze begint weer te huilen.
Maria staat op, ze wil naar het graf om daar rust te vinden. Maar zal ze die ook vinden?
Bij het graf aangekomen ziet ze dat de steen die er normaal er voor hoort te liggen, weggeschoven is. Nu kan ze in het graf kijken. Is er iemand voor haar geweest om het lichaan van Jezus te verzorgen? Ze ziet het niet liggen. Ja daar zitten twee mannen, zouden die het gedaan hebben. Maria wrijft haar ogen uit. Ziet ze het goed? Die mannen hebben witte kleren aan. De één zit aan het begin en de ander aan het eind waar Jezus gelegen heeft. Die moeten het wel gedaan hebben.
Verbaasd begint Maria weer te huilen.
Eén van die mannen vraagt: “Waarom huil jij?” Maria kijkt hem verdrietig aan. Begrijpen ze het dan niet? “Ze hebben mijn Heer weggenomen”, zegt Maria “nu weet ik niet waar hij is”. Ze draait zich om en ziet de tuinman staan. “Hebt u misschien mijn Heer weggenomen, waar is Hij nu?” In spanning wacht Maria op het antwoord. Maar ook de tuinman vraagt waarom ze huilt. Dan zegt de “tuinman” Maria! Maria kijkt verwonderd op. Maar dat is Jezus, ze ziet het nu. Hoe kan dat? Maria huilt weer maar nu omdat ze zo blij is. Ja, Hij had het gezegd dat hij weer op zou staan. Ze komt dichterbij maar mag Jezus niet aanraken. “Ga maar snel terug naar mijn broers”, zegt Jezus, “en vertel ze dat ik weer terug ga naar mijn Vader, die ook jullie Vader is”.
Maria wil liever bij Jezus blijven maar dat mag niet. Haar hoofd tolt een beetje. Toch gaat ze op weg. Ze is zo blij. Ze heeft de Heer gezien. Ze mag het aan de discipelen vertellen. Ze danst van vreugde.
Zouden zij het ook geloven?

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *