Gedichten, liederen, meditaties voor jong en oud van Ina van der Welle-Boersma

Was goede vrijdag zo goed?

Was goede vrijdag zo goed?

Het is druk in Jeruzalem. Nog een paar dagen dan is het Pesach. Iedereen is dan blij want ze zijn nu geen slaven meer. Heel lang geleden waren ze slaven in Egypte en toen heeft God hen bevrijd. Alle kinderen weten dat, want dat wordt elk jaar weer verteld.
Gedalja verheugt zich al op die gezellige dagen. Zeven dagen lang hebben ze dan feest.
Hun huis is aan de buitenkant van de stad gebouwd. Zo kunnen ze heel ver kijken. Er zijn verschillende heuvels rondom Jeruzalem en in het voorjaar begint alles zo mooi te groeien en te bloeien, je wordt er gewoon vrolijk van.
Moeder is bezig met de voorbereidingen voor het pesachmaal. Gelukkig hoeft hij niet mee te helpen dat doet zijn zusje wel.
Ineens horen ze heel veel lawaai buiten. Wat zijn de mensen aan het schreeuwen.
Wat zou er aan de hand zijn? Gedalja rent naar zijn moeder. Ze gaan samen naar buiten en zien in de verte een hele stoet mensen lopen. Mama zegt kom maar we gaan naar binnen. Laten we er maar niet naar kijken. Vandaag worden er drie mensen gekruisigd, twee moordenaars en Jezus, weet je wel die profeet die zoveel wonderen deed. Gadalja vraag: “Maar waarom doden ze dan iemand die een ander beter maakt? “ Moeder vindt het heel moeilijk om daar op te antwoorden. “Nou”, zegt ze, “de hogepriesters vinden hem slecht omdat hij zegt dat hij de Zoon van God is en daarom hebben ze gezegd dat hij dood moet.”
“Ja, maar wij zijn toch allemaal zonen van Jaweh?” “Ja, dat is zo”, zegt moeder, “maar dit is anders, hij is de beloofde Messias waar de profeten al over spraken”.
“Gelooft u dat moeder?” vraagt Gedalja. “Ja, dat geloof ik en pappa gelooft het ook”, zegt moeder.
Gedalja gaat naar buiten, moeder vindt het vast niet goed maar hij wil toch zien wat er precies gebeurt.
Hij staat aan de rand van Jeruzalem en kan de mensen zo goed zien. Het is een hele stoet en ze schreeuwen maar, “Hij moet dood.”
De kruizen staan inmiddels op de heuvel waar wel vaker kruisigingen plaats vinden. Gedalja loopt de weg van richting de heuvel. Hij hoort een moordenaar vloeken en schreeuwen. De andere moordenaar hoort hij niet en Jezus ook niet.
Gedalja loopt steeds verder als hij al dichtbij is wordt hij wreed door een van de soldaten weggeduwd. “Hé, wat moet jij hier, weg wezen jij, hier hoor je niet.” Gedalja rent weg maar hij laat zich niet zomaar wegsturen, hij gaat langs een weggetje met veel struiken weer richting de kruizen.
Hij staat heel stilletjes te kijken, hij begrijpt die mensen niet waarom doen ze dat toch. Ineens wordt er een hand op de schouder van Gedalja gelegd. “Kom maar Gedalja, kom we gaan naar huis, wij kunnen nu niets meer doen.” Gedalja kijkt om en ziet zijn vader. Hij dacht dat zijn vader de stad uit was. “U was toch de stad uit?” vraagt Gedalja. “Nee”, zegt vader “ik was naar de hogepriesters om te vragen waarom ze Jezus willen doden maar ze zeiden dat ik weg moest gaan anders zouden ze mij ook wel doden want dan was ik een aanhanger van Jezus en dus ook ongelovig.” “Ik ben toen weggegaan.” Gedalja loopt stil naast zijn vader, de bergen zijn nu niet zo mooi meer als vanmorgen en de zon schijnt wel maar het lijkt net of hij een beetje huilt. Gedalja heeft geen zin meer in het pesachfeest.
Als ze thuis zijn heeft moeder het middageten klaar. Ze zullen zo gaan eten, maar dan het wordt donker, het lijkt wel of het gaat regenen. Gedalja loopt naar buiten, hij ziet de zon niet meer en er komen steeds meer wolken aan. Hij wordt een beetje bang. Dit zijn geen regenwolken, wat is dit? Vader komt naast hem staan en kijkt ook naar de lucht. Ook vader begrijpt er niets van. Zou het een zonsverduistering zijn? Maar daar is niets over gezegd dan had hij het al lang geweten. Het licht verdwijnt helemaal. Nu is het pikdonker. Ze gaan naar binnen. Gedalja rilt hij vindt het eng. Moeder steekt kaarsen aan, zij begrijpt er ook niets van. Gedalja denkt hoe zou het met Jezus zijn?
Na drie lange uren begint het weer licht te worden. De mensen komen allemaal naar buiten, niemand begrijpt wat er aan de hand is.
Kijk daar komt iemand aangerend. Het is Hananja de buurman. Ook hij was tegen de kruisiging van Jezus. Hij is de hele tijd bij het kruis geweest.
Hananja vertelt dat Jezus nu gestorven is. Ook vertelt hij wat Jezus allemaal nog gezegd heeft. Hoe hij riep dat hij dorst had. Hoe hij riep: “Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten” waarna hij zijn hoofd liet zakken. “Toen begreep ik”, zegt Hananja “dat hij gestorven was.”
Later begrepen ze dat Jezus moest sterven en hoorden ze dat Hij ook weer opgestaan was.
Was goede vrijdag goed? “Ja” zegt Hananja, “goede vrijdag was goed voor ons want als Jezus niet gestorven was zouden wij nooit meer kinderen van God kunnen zijn.”
“Dank U Here Jezus dat U voor ons gestorven bent.

Dat U weer opgestaan bent, dat er veel mensen bij geweest zijn die ons alles konden vertellen.

Dank U dat wij door U lief te hebben en te geloven wat U gedaan hebt straks bij U in de hemel mogen wonen en later op een nieuwe aarde”.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *