Gedichten, liederen, meditaties voor jong en oud van Ina van der Welle-Boersma

Jezus wordt gedood(2e verhaal over goede vrijdag/pasen)

Jezus wordt gedood

Ze hebben een mooi sedermaaltijd gehad en zoals elk jaar is alles verlopen zoals Jahweh het gezegd heeft. De kaarsen zijn inmiddels gedoofd en Jadon en Jedida zijn ook naar bed gegaan.
Jadon kan niet slapen. Hij heeft van Noach gehoord hoe de mensen juichten en zongen toen de profeet Jeruzalem binnen kwam, dat is inmiddels al weer een paar dagen geleden.
Vanmorgen moest hij nog in de stad zijn en toen zag hij groepjes mensen die met elkaar stonden te praten. Ook zag hij veel priesters en mensen van het sanhedrin in de stad. Nu gebeurt dat wel vaker maar meestal praten ze niet met het gewone volk. Nu stonden ze heftig te praten met de mensen. Het geeft Jadon een vreemd gevoel in zijn maag. Jedida merkt dat Jadon ligt te woelen. “Wat is er”, zegt ze. “Nee, niets laat maar, ga maar lekker slapen, morgen heb je het weer druk en de komende week zal dat ook zo blijven”.
Jadon wacht tot Jedida rustig ligt te slapen, dan stapt hij voorzichtig uit bed en gaat naar buiten.
Het is fris vannacht. De sterren staan te stralen aan de hemel. Jadon moet aan de geschiedenis van
Abraham denken. Een volk zoveel als de sterren aan de hemel. Ja, hun volk is inmiddels groot geworden. In de verte hoort hij een ezel balken. Die is zeker nog onrustig vanwege de drukte in de stad. Jadon draait zich om en wil weer naar binnen gaan als hij in de verte lawaai hoort. Vreemd zo midden in de nacht. Waar zou dat lawaai vandaan komen? Het lijkt uit de richting van het park te komen. Noach noemde Gethsemane altijd het park. Het ligt net buiten de stad in het dal. Jadon kan als hij goed kijkt de bomen zien. Het is donker maar hij ziet toch de schaduwen. Hé gek, de schaduwen bewegen, vreemd bomen kunnen toch niet bewegen? Hij kijkt nog eens goed en ziet dan ook lichtjes. Wat is dat? Komt daar het geluid vandaan? Wat zijn ze daar aan het doen? Het gebeurt wel eens dat er dieren vanaf de berg Gethsemane binnen komen en dan worden die ’s nachts verjaagd met lichten. Maar zoveel lichten heeft Jadon daar nog nooit gezien. Jadon loopt een eindje richting het dal. Nu hoort hij mensen roepen, daar is hij, daar is hij. Jadon begrijpt er niets van maar draait zich om en gaat naar huis. Als het ruzie is wil hij er niets mee te maken hebben. Zeker weer een groep mensen die zo nodig één of ander vreemdeling wil verjagen en dat terwijl Jahweh gezegd heeft dat we de vreemdeling een thuis moeten geven.
Hij sluipt voorzichtig het huis weer in en kruipt stilletjes in bed. Morgen zien we wel weer denkt hij.
De volgende morgen wil Jadon naar zijn dieren gaan als hij de buurman tegen komt. “Hé, Jadon”, zegt hij, “Heb je het al gehoord, jouw mooie profeet is gevangen genomen”. Jadon schrikt en het wordt hem even zwart voor zijn ogen. “Hoe bedoel je?” vraagt Jadon, “die profeet die ze laatst Jeruzalem juichend binnen haalden?”  “Ha, ha ha, ja die zogenaamde profeet, weet je wel wat hij allemaal gedaan heeft?”  “Hij heeft alle mensen op het tempelplein weg gejaagd, mij ook. Ik mocht er geen dieren verkopen want ik zou er veel te veel geld voor vragen. Moet je nagaan wat voor man het is, hij heeft er echt geen verstand van”.  “Het is goed dat hij nu gevangen genomen is, hij zal wel straf krijgen. Ik ga straks even naar het paleis van Herodes want ik heb gehoord dat hij daar heen gebracht is.
Jadon draait zich om en loopt terug naar huis. Noach en Jedida zien hem komen en vragen verbaasd: “Ben je nu al weer terug?”  “Ja,” zegt Jadon en vertelt wat hij gehoord heeft.
Die middag horen ze het geschreeuw in Jeruzalem: “Kruisig hem, kruisig hem”. Noach komt buiten adem thuis, abba, Barabbas u weet wel die veroordeeld is stond samen met de profeet voor de mensen en toen vroeg Pilatus: “wie zal ik vrij laten?” Natuurlijk riep ik heel hard “de profeet” en nog meer mensen achter mij riepen dat ook. Ik kreeg een klap in mijn gezicht en ze zeiden dat ik “Barabbas” moest zeggen. Hoe kunnen de mensen die eerst hem toejuichten nu zeggen kruisig hem? Noach begrijpt het niet. “Misschien omdat veel mensen op het tempelplein meegemaakt hebben wat buurman vertelde”, zegt Jadon. “Of zouden zijn tegenstanders de mensen opgehitst hebben”, vraagt Noach,  “want waarom kreeg ik anders een klap in mijn gezicht?”
Later hoort Jadon dat de profeet inderdaad gekruisigd is. Hij vertelt het aan Jedida en Noach. Noach ziet tranen in de ogen van abba. “Abba, hoe kan dat, hij hielp toch heel veel mensen en hij sprak steeds over lief hebben, hoe kunnen ze hem dan kruisigen?” vraagt Noach. Jadon weet hem deze keer geen antwoord te geven.